Prix Galien

VerkorteProductinformatie Jyseleca ▼ Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. SAMENSTELLING: elke filmomhulde tablet bevat filgotinibmaleaat, overeenkomend met 100 of 200 mg filgotinib. Elke filmomhulde tablet van 100 mg bevat 76 mg lactose (als monohydraat). Elke filmomhulde tablet van 200 mg bevat 152 mg lactose (als monohydraat). INDICATIES: Jyseleca is geïndiceerd voor de behandeling van matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis bij volwassen patiënten die onvoldoende hebben gereageerd op, of die intolerant zijn voor een of meer disease modifying antirheumatic drugs (DMARD’s). Jyseleca kan worden gebruikt als monotherapie of in combinatie met methotrexaat (MTX). CONTRA- INDICATIES: overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpstoffen. Actieve tuberculose (tbc) of actieve ernstige infecties. Zwangerschap. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK: Immunosuppressieve geneesmiddelen: De combinatie van filgotinib met andere krachtige immunosuppressiva zoals azathioprine, ciclosporine, tacrolimus, biologische DMARD’s (bDMARD’s) of andere Janus-kinaseremmers (JAK-remmers) wordt niet aanbevolen, omdateen risicoopadditieve immunosuppressienietkanwordenuitgesloten. Infecties: Voordatfilgotinibwordt ingesteld, moeten de risico’s en voordelen van behandeling worden overwogen bij patiënten: *met chronische of recidiverende infectie; *die blootgesteld zijn geweest aan tbc; *met een voorgeschiedenis van een ernstige of opportunistische infectie; *die hebben verbleven of gereisd in gebieden met endemische tbc of endemische mycosen; *met onderliggende aandoeningen die hen vatbaar kunnen maken voor infectie. Patiënten moeten tijdens en na behandeling met filgotinib nauwlettend worden gecontroleerd op het ontstaan van tekenen en symptomen van infecties. Als er tijdens behandeling met filgotinib een infectie ontstaat, moet de patiënt zorgvuldig worden gecontroleerd en moet de behandeling met filgotinib tijdelijk worden onderbroken als de patiënt niet reageert op standaard antimicrobiële therapie. De behandeling met filgotinib kan worden hervat zodra de infectie onder controle is. Ouderen van 75 jaar en ouder moeten met voorzichtigheid worden behandeld. Tuberculose: Filgotinib mag niet aan patiënten met actieve tbc worden toegediend. Bij patiënten met latente tbc moet de standaard antimycobacteriële therapie worden gestart voordat filgotinib wordt toegediend. Patiënten dienen te worden gecontroleerd op de ontwikkeling van tekenen en symptomen van tbc, ook patiënten met een negatieve test voor latente tbc-infectie voorafgaand aan het starten van de behandeling. Virale reactivering: Als een patiënt herpes zoster krijgt, moet de behandeling met filgotinib tijdelijk worden onderbroken tot de episode verdwijnt. Voorafgaand aan en tijdens behandeling met filgotinib moet screening op virale hepatitis en controle op reactivering volgens de klinische richtlijnen worden uitgevoerd. Maligniteit: Het risico op maligniteiten is groter bij patiënten met reumatoïde artritis. Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteiten verhogen. In klinische onderzoeken met filgotinib werden maligniteiten waargenomen. Bij patiënten met een bekende andere maligniteit dan succesvol behandelde non-melanoma huidkanker (NMHK) of wanneer wordt overwogen behandeling met filgotinib voort te zetten bij patiënten die een maligniteit ontwikkelen, moeten de risico’s en voordelen van behandeling met filgotinib worden overwogen voordat de behandeling wordt ingesteld. Non-melanoma huidkanker: NMHK’s zijn gemeld bij patiënten die met filgotinib werden behandeld. Periodiek huidonderzoek wordt aanbevolen voor patiënten met een verhoogd risico op huidkanker. Vruchtbaarheid: Het potentiële risico van verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheidmoetvóór instellingvandebehandelingmetmannelijkepatiëntenwordenbesproken. Hematologische afwijkingen: De behandeling mag niet worden gestart of moet tijdelijk worden onderbroken bij patiënten met een ANC van < 1 × 10 9 cellen/l, een ALC van < 0,5 × 10 9 cellen/l of hemoglobine < 8 g/dl dat tijdens de routinebehandeling van de patiënt werd waargenomen. Vaccinaties: Het gebruik van levende vaccins tijdens of onmiddellijk voorafgaand aan behandeling met filgotinib wordt niet aanbevolen Lipiden: Behandeling met filgotinib ging gepaard met dosisafhankelijke stijgingenvande lipidenparameters.Heteffectvandezeverhogingen in lipidenparametersopcardiovasculairemorbiditeit en mortaliteit is niet vastgesteld. Cardiovasculair risico: Patiënten met reumatoïde artritis hebben een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. Risicofactoren bij patiënten moeten als onderdeel van de gebruikelijke standaardzorg worden behandeld. Veneuze trombo-embolie: Bij patiënten die JAK-remmers krijgen, waaronder filgotinib, zijn voorvallen gemeldvandiepeveneuze trombose (DVT)en longembolie (LE). JAK-remmersmoetenmetvoorzichtigheidwordengebruikt bij patiënten met risicofactoren voor DVT/LE, zoals een hogere leeftijd, obesitas, een medische voorgeschiedenis van DVT/LE of patiënten die een operatie ondergaan, alsmede langdurige immobilisatie. Als er klinische kenmerken van DVT/ LE optreden, moet behandeling met filgotinib worden stopgezet en moeten patiënten meteen worden geëvalueerd en vervolgens passend worden behandeld. Bevat lactose: Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose- intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose- galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. ZWANGERSCHAPENBORSTVOEDING: filgotinib isgecontra-indiceerd tijdensdezwangerschapenmagnietwordengebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven. BIJWERKINGEN: Vaak (≥ 1/100, < 1/10): urineweginfectie, infectie van de bovenste luchtwegen, duizeligheid, nausea. Soms (≥ 1/1.000, < 1/100): herpes zoster, neutropenie, hypercholesterolemie, verhoogd creatinefosfokinase in het bloed. Zie ook de SmPC. FARMACOTHERAPEUTISCHECATEGORIE: Immunosuppressiva, selectieve immunosuppressiva, ATC-code: L04AA45. AFLEVERSTATUS: U.R. PRIJS: Z-index. VERGOEDING: Op verstrekking van dit geneesmiddel bestaat aanspraak krachtens en onder de voorwaarden van de Nederlandse Zorgverzekeringswet en begeleidende uitvoeringswetgeving. VERGUNNING: EU/1/20/1480/001-002-003-004. REGISTRATIEHOUDER: Gilead Sciences Ireland UC, Ierland. LOKALE VERTEGENWOORDIGER: Galapagos Biopharma Netherlands B.V., Zernikedreef 16, 2333 CL Leiden. DATUM: Deze tekst ishet laatstherzien inaugustus2020.Voordevolledigeproductinformatie ziedegeregistreerde Samenvatting van de Productkenmerken op www.geneesmiddeleninformatiebank.nl . GACO2006v3 VPI 85x125 NL.indd 1 23-02-2021 10:04 AJOVY Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan Teva snel nieuwe veiligheidsinforma tie vaststellen. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via dso.nl@teva.nl . Handelsnaam: AJOVY 22 mg oplossing voor injec ti e in een voorgevulde spuit/pen. Kwalita ti eve & kwan ti ta ti eve samenstelling: Eén voorgevulde spuit bevat 225 mg fremanezumab. Farmacotherapeu ti sche groep: Calcitonine-gen-gerelateerd pep ti de (CGRP)-antagonisten. Farmaceu ti sche vorm: Oplossing voor injec ti e (injec ti evloeistof). Indica ti es: AJOVY is geïndiceerd voor de profylaxe van migraine bij volwassenen die ten minste4migrainedagenpermaandhebben.Contra-indica ti es:Overgevoeligheidvoordewerkzame stofofvooreenvandehulpsto ff en (zie SPC). Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Om de traceerbaarheid van biologische geneesmiddelen te verbeteren, dienen de naam en het par ti jnummer van het toegediende product duidelijk te worden genoteerd. Als een overgevoeligheidsreac tie optreedt, dient te worden overwogen om te stoppen metde toediening van fremanezumab en dient een gepaste therapie te worden ingesteld. Pa tië nten met bepaalde belangrijke cardiovasculaire ziekten werden uitgesloten van klinische onderzoeken (zie rubriek 5.1 in de SPC). Er zijn voor deze pa tië nten geen veiligheidsgegevens beschikbaar. Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is. Belangrijkste bijwerkingen: Reac tie s op de injec tie plaats: De meest frequent waargenomen lokale reac ti es op de injec ti eplaats waren pijn, indura ti e en erytheem (frequen tie : zeer vaak). Alle lokale reac ti es op de injec tie plaats waren ti jdelijk en hoofdzakelijk licht tot ma ti g erns ti g van aard. Pijn, indura ti e en erytheem werden meestal direct na de injec tie waargenomen, terwijl pruritus (frequen ti e: vaak) en rash (frequen tie : soms) binnen een mediane periode van respec tie velijk 24 en 48 uur verschenen. Alle reac tie s opde injec tie plaatsherstelden,meestalbinnenenkeleuren ofdagen. Ingeval van reac tie sopde injec ti eplaatshoefdehetgebruik van het geneesmiddel over het algemeen niet gestaakt te worden. Overgevoeligheidsreac ti es: Er zijn overgevoeligheidsreac tie s op fremanezumab, zoals huiduitslag, pruritus, ur ti caria en zwelling gemeld (frequen tie : soms). De meeste reac ti es traden op tussen enkele uren tot een maand na toediening en waren licht tot ma ti g erns ti g van aard, maar sommige leidden tot stopze tti ng van het middel of vereistenbehandelingmet cor ti costeroïden. Immunogeniciteit: In placebogecontroleerde onderzoeken ontwikkelde 0,4% van de pa tië nten (6 van de 1.701) die werden behandeld met fremanezumab an ti sto ff en tegen het geneesmiddel. De ontwikkeling van an ti sto ff en tegen het geneesmiddel had geen invloed op de veiligheidenwerkzaamheid van fremanezumab.A fle verstatus:UR.Registra tie houder:TEVAGmbH,Graf-Arco-Str.3,89079Ulm,Duitsland. Datum laatste herziening SPC: 03 september 2020. Raadpleeg voor de volledige produc ti nforma ti e de geregistreerde samenva tti ng van productkenmerken (SPC)EU/1/19/1358 tevindenoph tt ps:/ /www.cbg-meb.nl/ofneem contactopmetTevaNederlandBV.Tel.08000228 400.FRE-NL-NP-00022 ARIKAYCE (amikacinesulfaat) VerkorteSamenvatting vandeProductkenmerken (Lees voor de volledige productinformatie deSamenvatting van de Productkenmerken alvorens dit product voor te schrijven) Productnaam: ARIKAYCE liposomaal 590mg dispersie voor vernevelaar Presentatie: Elke flacon bevat amikacinesulfaat overeenkomend met 590 mg amikacine in een liposomale formulering. De gemiddeld afgegeven dosis per flacon is ongeveer 312mg amikacine. Therapeutische indicaties: ARIKAYCE liposomaal is geïndiceerd voor de behandeling van niet-tuberculeuze mycobacteriële (NTM) longinfecties die worden veroorzaakt door hetMycobacterium avium-complex (MAC) bij volwassenenmet beperkte behandelopties die geen cystische fibrose hebben. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor een aminoglycoside antibacterieel middel, of voor een van de hulpstoffen.Overgevoeligheid voor soja. Gelijktijdige toedieningmet een aminoglycoside dat viawelke toedieningsweg dan ookwordt toegediend.Ernstige nierinsufficiëntie. Bijzonderewaarschuwingenen voorzorgenbijgebruik: Anafylaxie en overgevoeligheidsreacties Ernstige enmogelijk levensbedreigende overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld bij patiënten die ARIKAYCE gebruikten.Voordat behandeling wordt ingesteld,moet er een evaluatie op eerdere overgevoeligheidsreacties op aminoglycosiden plaatsvinden. Indien er anafylaxie of een overgevoeligheidsreactie optreedt,moet de behandelingworden stopgezet.Allergische alveolitis en pneumonitis zijn gemeld bij gebruik van ARIKAYCE in klinische onderzoeken.Wanneer allergische alveolitis optreedt, moet de behandeling worden gestaakt. Bronchospasme is gemeld bij gebruik vanARIKAYCE in klinische onderzoeken.Bij patiënten met een voorgeschiedenis van reactieve luchtwegaandoeningen, astma of bronchospasme moetARIKAYCE worden toegediend na gebruik van een kortwerkende bronchodilatator.Wanneer er bewijs is voor bronchospasme als gevolg van inhalatie van ARIKAYCE, mag de patiënt worden voorbehandeldmet bronchodilatatoren.Exacerbatie van onderliggende longaandoeningwerd in klinische onderzoekenmet een hogere frequentie gemeld bij patiënten diewerden behandeldmetARIKAYCE.Voorzichtigheid is gebodenwanneermetARIKAYCEwordt gestart bij patiëntenmet deze onderliggende aandoeningen.Stopzetting van de behandeling moet overwogen worden wanneer er tekenen van exacerbatie worden waargenomen.Ototoxiciteit werd in klinische onderzoeken met een hogere frequentie gemeld bij patiënten die werden behandeld ARIKAYCE. Tinnitus was de meest gemelde ototoxische bijwerking.Auditieve en vestibulaire functies moeten periodiek worden gecontroleerd bij alle patiënten en frequente monitoring wordt geadviseerd bij patiënten met bekende of vermoedelijke auditieve of vestibulaire disfunctie.Nefrotoxiciteit werd gemeld in klinische onderzoeken bij patiënten die werden behandeld met ARIKAYCE. Tijdens de behandeling moet de nierfunctie periodiek worden gecontroleerd bij alle patiënten en wordt frequente monitoring geadviseerd bij patiënten met een reeds bestaande nierfunctiestoornis. Neuromusculaire blokkade In klinische onderzoeken met ARIKAYCE zijn neuromusculaire stoornissen gemeld. Aminoglycosiden kunnen spierzwakte verergeren. Gebruik van ARIKAYCE bij patiënten met myasthenia gravis wordt niet aanbevolen. Gelijktijdige toediening met andere geneesmiddelen die de auditieve functie, vestibulaire functie of nierfunctie aantasten (waaronder diuretica), wordt niet aanbevolen. Bijwerkingen: Demeest voorkomende ernstige bijwerkingenwaren chronische obstructieve longziekte (COPD),haemoptysis en infectieuze exacerbatie van bronchiëctasie. Zeer vaak (≥1/10) dysfonie, dyspneu, hoesten, haemoptysis; Vaak (≥1/100, <1/10) infectieuze exacerbatie van bronchiëctasie, laryngitis, orale candidiasis, hoofdpijn, duizeligheid, dysgeusie, afonie, evenwichtsstoornis, tinnitus, doofheid, orofaryngeale pijn, allergische alveolitis, chronische obstructieve longziekte, piepen, productieve hoest, sputum toegenomen, bronchospasme, pneumonitis, ontsteking van de stembanden, keelirritatie, diarree, nausea, braken, droge mond, verminderde eetlust, rash, pruritus, myalgie, artralgie, nierfunctie verminderd, vermoeidheid, pyrexie, borstongemak, gewicht verlaagd; Soms (≥1/1.000, </100) angst; Frequentie onbekend anafylactische reacties,overgevoeligheidsreacties. Afleverstatus: UR Farmacotherapeutische categorie:Antibacteriëlemiddelen voor systemisch gebruik, andere aminoglycosiden.ATC-code:J01GB06 Vergoedingsstatus: Vergoed onder voorwaarden. Houder vandehandelsvergunning: InsmedNetherlandsB.V.,Stadsplateau 7,3521AZUtrecht. Vergunningnummer(s): EU1/20/1469/001. Datum vangoedkeuring vande tekst: oktober2020. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen temelden via hetNederlandsBijwerkingenCentrum Lareb (website :www.lareb.nl ). Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinforma ti e worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 van de SKP voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Givlaari 189 mg/ml oplossing voor injec ti e. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere ml oplossing bevat givosirannatrium dat gelijk staat aan 189 mg givosiran. Elke injec ti e fl acon bevat 189 mg givosiran. Hulpsto ff en met bekend e ff ect Voor de volledige lijst van hulpsto ff en, zie rubriek 6.1. van de SKP FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injec ti e. Heldere, kleurloze tot gele oplossing (pH ongeveer 7,0; osmolaliteit: 275–295 mOsm/kg). KLINISCHE GEGEVENS Therapeu ti sche indica ti es Givlaari is geïndiceerd voor de behandeling van acute hepa ti sche porfyrie (AHP) bij volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder. Dosering en wijze van toediening De behandeling moet worden gestart onder toezicht van een zorgverlener die ervaring hee ft met de behandeling van porfyrie. Dosering De aanbevolen dosering van Givlaari is 2,5 mg/kg, eenmaal per maand toegediend door middel van subcutane injec ti e. De dosering is gebaseerd op het daadwerkelijke lichaamsgewicht. De pa ti ëntdosering (in mg) en het volume (in ml) moeten als volgt worden berekend: Lichaamsgewicht pa ti ënt (kg) × dosering (2,5 mg/kg) = totale hoeveelheid (mg) geneesmiddel die moet worden toegediend. Totale hoeveelheid (mg) gedeeld door concentra ti e van injec ti e fl acon (189 mg/ml) = totale hoeveelheid (ml) geneesmiddel die moet worden geïnjecteerd. Gemiste dosis Als een dosis wordt overgeslagen, moet de behandeling zo spoedig mogelijk alsnog worden toegediend. De dosering moet worden hervat met maandelijkse intervallen na toediening van de gemiste dosis. Dosisaanpassingen voor bijwerkingen Bij pa ti ënten met klinisch relevante verhoogde transaminasewaarden die een dosis overslaan en bij wie het transaminasegehalte daarna verbetert, kan een dosisherva tti ng van 1,25 mg/kg of 2,5 mg/kg eenmaal per maand worden overwogen (zie rubriek 4.4 en 4.8 van de SKP). Speciale popula ti es Ouderen Er is geen dosisaanpassing nodig voor pa ti ënten ouder dan 65 jaar (zie rubriek 5.2 van de SKP). Leverfunc ti estoornis Er is geen dosisaanpassing nodig voor pa ti ënten met een lichte leverfunc ti estoornis (bilirubine ≤ 1 × de bovenlimiet van de normaalwaarde (ULN) en aspartaataminotransferase (ASAT) > 1 × ULN of bilirubine > 1 × ULN tot 1,5 × ULN). Givlaari is niet onderzocht bij pa ti ënten met een ma ti ge of erns ti ge leverfunc ti estoornis (zie rubriek 4.4 van de SKP). Nierfunc ti estoornis Er is geen dosisaanpassing nodig voor pa ti ënten met een lichte, ma ti ge of erns ti ge nierfunc ti estoornis (gescha tt e glomerulaire fil tra ti esnelheid [eGFR] ≥ 15 tot < 90 ml/min/1,73 m²). Givlaari is niet onderzocht bij pa ti ënten met terminale nierinsu ffi ciën ti e of dialysepa ti ënten (zie rubriek 4.4. van de SKP). Pediatrische pa ti ënten Er is geen dosisaanpassing nodig voor pa ti ënten van ≥ 12 tot < 18 jaar (zie rubriek 5.2 van de SKP). De veiligheid en werkzaamheid van Givlaari bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Alleen voor subcutaan gebruik. Dit geneesmiddel wordt geleverd als een gebruiksklare oplossing in een injec ti e fl acon voor eenmalig gebruik. Het vereiste volume Givlaari moet worden berekend op basis van de aanbevolen dosis die op het gewicht is gebaseerd. Het maximaal aanvaardbare enkelvoudige injec ti evolume is 1,5 ml. Als de dosis meer dan 1 ml is, is er meer dan één injec ti e fl acon nodig. Dosissen van meer dan 1,5 ml moeten worden toegediend door middel van meerdere injec ti es (waarbij de totale maandelijkse dosis gelijkma ti g moet worden verdeeld over de spuiten en iedere injec ti e ongeveer dezelfde hoeveelheid moet beva tt en) om eventueel ongemak op de injec ti eplaats te minimaliseren vanwege het injec ti evolume. - Dit geneesmiddel moet subcutaan in de buik worden geïnjecteerd; andere injec ti eloca ti es zijn onder andere het dijbeen of de bovenarm. In het geval van opeenvolgende injec ti es of dosissen wordt aanbevolen om van injec ti eplaats te veranderen. Dit geneesmiddel mag niet worden toegediend in li tt ekenweefsel of gebieden die rood, ontstoken of opgezwollen zijn. Contra-indicaties Erns ti ge overgevoeligheid (zoals anafylaxie) voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 van de SKP vermelde hulpsto ff en. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Pa ti ënten met AHP-subtypes anders dan acute intermi tt erende porfyrie (AIP) De werkzaamheids- en veiligheidsgegevens van pa ti ënten met AHP-subtypes anders dan AIP (hereditaire coproporfyrie (HCP), porphyria variegata (PV) en ALA- dehydratasede fi ciënte porfyrie (ADP)) zijn beperkt (zie rubriek 5.1 van de SKP). Hiermee moet rekening worden gehouden bij het beoordelen van de baten-risicoverhouding voor individuele pa ti ënten met één van deze zeldzame subtypes van AHP. Anafylac ti sche reac ti e Tijdens de klinische onderzoeken is er anafylaxie opgetreden bij één pa ti ënt met een voorgeschiedenis van allergisch astma en atopie (zie rubriek 4.8 van de SKP). Er dient te worden gecontroleerd op klachten en verschijnselen van anafylaxie. Als er sprake is van anafylaxie moet de toediening van dit geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet de pa ti ënt geschikte medische behandeling krijgen. Verhoogde transaminasewaarden Er zijn verhoogde transaminasewaarden waargenomen bij pa ti ënten die werden behandeld met givosiran. De verhoogde transaminasewaarden traden voornamelijk op tussen de 3 tot 5 maanden na de start van de behandeling (zie rubriek 4.8. van de SKP) Leverfunc ti etests moeten worden uitgevoerd voorafgaand aan de start van de behandeling. Deze tests moeten maandelijks worden herhaald ti jdens de eerste 6 maanden van de behandeling, en daarna zoals klinisch geïndiceerd. Er moet worden overwogen om de behandeling te onderbreken of stop te ze tt en in het geval van klinisch relevante verhoogde transaminasewaarden. In geval van daaropvolgende verbetering van de transaminasewaarden moet herva tt en van de behandeling met een dosis van 1,25 mg/kg na onderbreking worden overwogen (zie rubriek 4.2 van de SKP). Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over de werkzaamheid en veiligheid van de lagere dosis, vooral bij pa ti ënten bij wie eerder verhoogde transaminasewaarden optraden. Er zijn geen gegevens over het opeenvolgend verhogen van de dosis van 1,25 mg/kg naar de dosis van 2,5 mg/kg na dosisonderbreking voor verhoogde transaminasewaarden (zie rubriek 4.8 van de SKP). E ff ecten op de nierfunc ti e Er zijn verhoogde serumcrea ti ninewaarden en verlaagde eGFR-waarden gemeld ti jdens de behandeling met givosiran. Tijdens het placebogecontroleerde onderzoek was de mediane s ti jging van crea ti ninewaarden in maand 3 6,5 µmol/l (0,07 mg/dl). De veranderingen eindigden of stabiliseerden in maand 6 met een con ti nue maandelijkse behandeling met 2,5 mg/kg givosiran. Progressie van nierfunc ti estoornis is waargenomen bij sommige pa ti ënten met reeds bestaande nierziekte. Het zorgvuldig bewaken van de nierfunc ti e ti jdens de behandeling is in dergelijke gevallen vereist. Hulpsto ff en Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is. Bijwerkingen Samenva tti ng van het veiligheidspro fi el De vaakst voorkomende bijwerkingen die zijn gemeld bij pa ti ënten die werden behandeld met givosiran zijn reac ti es op de injec ti eplaats (36%), misselijkheid (32,4%) en vermoeidheid (22,5%). De bijwerkingen die zorgden voor stopze tti ng van de behandeling waren verhoogde transaminasewaarden (0,9%) en anafylac ti sche reac ti e (0,9%). Lijst van bijwerkingen De bijwerkingen zijn gesorteerd op frequen ti e aan de hand van de MedDRA-voorkeurstermen binnen de MedDRA systeem/orgaanklassen (SOC). Binnen iedere frequen ti egroep zijn de bijwerkingen weergegeven in volgorde van afnemende ernst. De frequen ti e van de bijwerkingen wordt weergegeven volgens de volgende categorieën: - Zeer vaak ( ≥ 1/10) - Vaak ( ≥ 1/100 tot < 1/10) - Soms ( ≥ 1/1000 tot < 1/100) Immuunsysteemaandoeningen : Soms : Anafylac ti sche reac ti e, Vaak : Overgevoeligheid ; Maagdarmstelselaandoeningen : Zeer vaak : Nausea ; Lever- en galaandoeningen : Zeer vaak : Transaminasen verhoogd ; Huid- en onderhuidaandoeningen : Zeer vaak : Rash a ; Nier- en urinewegaandoeningen : Zeer vaak : Glomerulaire fil tra ti esnelheid verlaagd b; Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen : Zeer vaak : Injec ti eplaatsreac ti es, Zeer vaak : Vermoeidheid ; a Omvat pruritus, eczeem, erytheem, rash, rash pruritus, huiduitslag. b Omvat bloedcrea ti nine verhoogd, glomerulaire fil tra ti esnelheid verlaagd, chronische nieraandoening (eGFR verlaagd), nierfunc ti e verminderd. Beschrijving van bepaalde bijwerkingen Leverfunc ti etests Tijdens het placebogecontroleerde onderzoek waren er 7 pa ti ënten (14,6%) die werden behandeld met givosiran en één pa ti ënt (2,2%) die werd behandeld met een placebo bij wie verhoogde alanineaminotransferasewaarden (ALAT-waarden) optraden (meer dan 3 keer de ULN). Bij 5 pa ti ënten die werden behandeld met givosiran daalden de transaminasewaarden weer bij een aanhoudende dosering van 2,5 mg/kg. Conform het protocol stopte één pa ti ënt (met porphyria variegata) met ALAT-waarden van meer dan 8 keer de ULN met de behandeling en werd de behandeling bij één pa ti ënt met ALAT-waarden van meer dan 5 keer de ULN onderbroken en hervat met een dosering van 1,25 mg/kg. Bij beide pa ti ënten daalden de ALAT-waarden vervolgens weer. Reac ti es op de injec ti eplaats Tijdens placebogecontroleerd en open-label klinisch onderzoek werden er bij 36% van de pa ti ënten reac ti es op de injec ti eplaats gemeld. Deze waren over het algemeen licht of ma ti g in ernst, meestal van korte duur en verdwenen zonder behandeling. De vaakst gemelde symptomen waren erytheem, pijn en jeuk. Reac ti es op de injec ti eplaats traden op bij 7,8% van de injec ti es en resulteerden niet in stopze tti ng van de behandeling. Drie pa ti ënten (2,7%) kregen last van enkelvoudige, kortstondige, uitgestelde reac ti es (erytheem) op de plaats van een eerdere injec ti e toen er een daaropvolgende dosis werd toegediend. Immunogeniciteit Tijdens placebogecontroleerde en open-label klinisch onderzoek ontwikkelde 1 van de 111 pa ti ënten met AHP (0,9%) behandelingsgerelateerde an ti -drugan tili chamen (ADA) ti jdens de behandeling met givosiran. De ADA- ti ters waren laag en van korte duur, zonder bewijs van e ff ecten op de klinische werkzaamheid, de veiligheid of de farmacokine ti sche of farmacodynamische pro fi elen van het geneesmiddel. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toela ti ng van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het na ti onale meldsysteem : Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Website: www.lareb.nl HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Alnylam Netherlands B.V., Antonio Vivaldistraat 150, 1083 HP Amsterdam, Nederland NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/20/1428/001 DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 10/2020 Gedetailleerde informa ti e over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau h tt p:/ /www.ema.europa.eu.AFLEVERING : op medisch voorschri ft . Verkorte Produc ti nforma ti e Luxturna 5 x 10 12 vectorgenomen/ml concentraat en oplosmiddel voor oplossing voor injec ti e Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Samenstelling Elke ml concentraat bevat 5 x 10 12 vectorgenomen (vg). Indica ti e Behandeling van volwassen en pediatrische pa ti ënten met visusverlies door erfelijke re ti nale dystro fi e veroorzaakt door beves ti gde bi-allelische RPE65- muta ti es en die voldoende levensvatbare re ti nacellen hebben. Farmacotherapeu ti sche groep Andere ophthalmologica Contra-indica ti es Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de hulpsto ff en, oculaire of perioculaire infec ti e, ac ti eve intraoculaire ontsteking. Waarschuwingen Voor de bereiding en toediening van Luxturna moeten al ti jd de juiste asep ti sche technieken worden toegepast. Bij de toedieningsprocedure zijn oogontsteking (waaronder endo ft almi ti s), re ti nascheur en re ti nalosla ti ng, re ti nale aandoening (dunner worden van de fovea, func ti everlies van de fovea), maculagat, maculopathie (epiretinale membraan, macula pucker) en oogaandoening (dehiscen ti e van de fovea) en s ti jging van de intraoculaire druk waargenomen. Pa ti ënten moeten worden geïnstrueerd zo snel mogelijk eventuele symptomen te melden die duiden op endo ft almi ti s of re ti nalosla ti ng en moeten adequaat worden behandeld. Pa ti ënten moeten worden geïnstrueerd vliegreizen of andere reizen naar grote hoogte te vermijden tot de luchtbel die door de toediening van Luxturna is ontstaan, volledig uit het oog is verdwenen. De vector kan ti jdelijk en in geringe mate in het traanvocht van de pa ti ënt worden afgescheiden. Pa ti ënten/zorgverleners moeten worden geadviseerd op passende wijze om te gaan met afvalmateriaal a fk oms tig van verbandmaterialen, traanvocht en neussecreet. Om de kans op immunogeniciteit te verkleinen moeten pa ti ënten systemische cor ti costeroïden krijgen voor en na de subre ti nale injec ti e van vore ti gene neparvovec in elk oog. Bijwerkingen Zeer vaak: hyperemie van de conjunc ti va, cataract, intra-oculaire druk verhoogd. Vaak: re ti na-afze tti ngen, angstgevoelens, hoofdpijn, duizeligheid, re ti nascheur, dellen, maculagat, oogontsteking, oogirrita ti e, oogpijn, maculopathie, choroïdale bloeding, conjunc ti vacyste, oogaandoening, oogzwelling, gevoel van vreemd lichaam in de ogen, maculadegenera ti e, endo ft almi ti s, re ti nalosla ti ng, re ti na-aandoening, re ti nabloeding, misselijkheid, braken, pijn in de bovenbuik, lippijn, rash, zwelling van aangezicht, elektrocardiogram T-golf omkering, complica ti e t.g.v. endotracheale intuba ti e, wonddehiscen ti e. A fl everstatus UR Verpakking en prijs Zie Z-Index Vergoeding Volledig vergoed Registra ti ehouder Novar ti s Europharm Limited Lokale vertegenwoordiger Novar ti s Pharma B.V., Haaksbergweg 16, 1101 BX Amsterdam. Meer informa ti e Voor meer informa ti e kunt u bellen met 088-0452111. De volledige produc ti nforma ti e kunt u raadplegen via www.novar ti s.nl/medicijnen. Datering verkorte produc ti nforma ti e : januari 2021. 45

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=